Dit spel is een op zichzelf staande variant van Carcassonne en stamt uit de tijd dat we nog in dierenhuiden rond liepen. Steden waren er toen nog niet en de mensen behoorden tot een eigen stam. Ze woonden in hutjes en gingen op jacht om mammoeten, oerossen en ander wild te vangen.
En zo is het ook in dit spel. Het gaat er nog steeds om de meeste punten te halen met het slim neerzetten van je mannetjes, maar in plaats van steden worden er nu bossen gebouwd. Bossen die af zijn, leveren 2 punten per tegel op; ligt er een goudklomp in het bos, dan mag degene die het bos afmaakte nog een extra tegel met interessante mogelijkheden neerleggen. Op deze manier wordt het ook interessant om een bos van een ander af te maken.
Er zijn geen wegen, maar rivieren: aan deze rivieren kun je vissers zetten. Wanneer een rivier af is, levert dit 1 punt per tegel op en 1 punt per vis die in een aangrenzend meer zwemt voor degene die de meeste vissers aan deze rivier heeft. Deze meren zijn ook erg interessant. Ze verbinden rivieren met elkaar. Aan het einde van het spel worden de hutten gewaardeerd: voor elke vis die zich in het rivierenstelsel bevindt, krijg je 1 punt.
Weiden bestaan al wel, ze worden echter gewaardeerd -als je jager op de goede plaats staat- op basis van het aantal dieren die zich hier bevinden om op te jagen. Zo levert 'eetbaar' wild in je weide pluspunten op, maar zorgt een sabeltandtijger er juist voor dat er een stuk wild minder geteld wordt.
En in de loop van het spel merk je ook het belang op van de extra tegels: een hunebed zorgt ervoor dat je altijd een meerderheid hebt in een bepaalde wei; in een meer zwemmen 4 vissen in plaats van 1 of 2 vissen; paddestoelen die je bos meer punten waard maakt...